- Een verhaal heeft karakters nodig waarmee de luisteraar (lezer of kijker) zich kan identificeren. Dat kan een mens zijn, maar ook een dier of zelfs een voorwerp.
- De setting geeft de tijd en plaats weer waarin het verhaal zich afspeelt.
- Het conflict maakt dat er actie komt. De hoofdpersoon moet een obstakel overwinnen. Dat kan een fysiek – maar ook een mentaal – obstakel zijn.