Hij was grijs met dik zwart beslag erop en een grote sluiting.
De hutkoffer, zo vertelde mijn moeder, werd gebruikt voor vakanties. Kleding, huisraad en andere zaken werden in deze hutkoffer verzameld en vooruitgestuurd naar het vakantieadres in Oostvoorne. Daarna reisde mijn moeder met haar ouders en zus de hutkoffer achterna om een paar weken in de zon met zand en water te spelen.
In mijn jeugd stond deze grijze hutkoffer op mijn kamer, gevuld met oude jurken, schoenen, tassen en kleden. Gehuld in de ene jurk was ik een prinses, in een andere jurk een chique dame of met het schort aan gewoon moeder. Met de kleding aan kwamen de verhalen vanzelf. Urenlang speelde ik die uit.
Ik groeide op en kreeg zelf kinderen. Waar was de hutkoffer met de verkleedkleren met de te grote schoenen waar je je volwassen in waant? Die wilde ik ook voor mijn kinderen! Hij bleek bij mijn vader in de kelder zonder doel te staan. Ik nam hem mee, verfde hem blauw en deed er kleding, schoenen, tassen, oude zonnebrillen en kleden in. Mijn kinderen werden prinsessen en prinsen, mooie dames en heksen, tovenaars en kabouters. Zij maakten hun verhalen en speelden dat ze volwassen waren.
Als je vroeg begint met het stimuleren van de fantasie hebben kinderen daar later profijt van. Fantasie is nodig en noodzakelijk om problemen op te lossen zodat je buiten de kaders, buiten vaste denkpatronen kan zoeken. Als je als kind gestimuleerd wordt je fantasie te gebruiken wordt er in je brein iets ‘aan’ gezet waardoor er een heleboel mogelijkheden bijkomen.
Het vertellen van verhalen, het spelen en veranderen van de structuren, stimuleren van het bedenken van eigen verhaallijnen, is super belangrijk en is in mijn optiek een noodzakelijk onderdeel van het kinderleven. Binnen het onderwijs moet er ruimte zijn om hiermee bezig te zijn. Niet alleen in de onderbouw, juist ook in de midden- en bovenbouw.
Als je niet precies weet hoe je dat aan moet pakken denk ik graag met je mee.