Licht uit, spot aan. Loop rond, zoek een plekje en zet een fictieve schijnwerper op jezelf. Ga in het licht staan en laat dat lekker op je schijnen. Zorg ervoor dat je zichtbaar bent. Dat was een opdracht die ik met mijn mede-cursisten aan het begin van de opleiding hogere woordkunst voor gevorderden, kreeg. Rondlopend, een fictieve schijnwerper zoeken…ik vond het heel moeilijk. De aandacht op jezelf vestigen…Als verhalenverteller moet je die schijnwerper zoeken en nemen. Inmiddels durf ik, als verhalenverteller, de schijnwerper op mezelf te richten en het podium te nemen.
Hoe wonderlijk is het dan om te merken dat ik op ons gezellige midwinterzangfestijn van mijn koor, als ik een lied moet zingen waar ik me notabene zelf voor aangemeld heb, het liefst in een hoekje wegkruip om vooral niet te hoeven zingen. Vooral niet die schijnwerper op mezelf richten. Met een groepje en een gek lied waar het om de lol gaat is het allemaal niet zo erg. Maar dat serieuze lied waar ik ook stukjes alleen zing, daar voel ik me niet op mijn gemak. Terwijl het koor een veilige plek is en alles goed is. Het wordt gewaardeerd als je een optreden doet. Nog vreemder is het dat bijna iedereen daar last van heeft. We zitten allemaal met trillende stemmen of trillende handen snaren aan te slaan. In het koor kunnen we allemaal opgaan in het grotere geheel. Dat is ook waarom je voor een koor kiest en niet voor solo optreden. We stappen allemaal uit onze comfortzone als we voor elkaar optreden.
Als verhalenverteller voel ik me inmiddels zo thuis dat ik los durf te laten. Ik heb het vertrouwen dat het goed komt met het verhaal. Als zanger heb ik dat vertrouwen niet. Daar voel ik me niet helemaal vrij.
Wil je mijn inhuren als verteller dan kan dat. Ik zet de schijnwerper wel aan. Ik durf zelfs ook wel een liedje te zingen als het bij het verhaal past, maar voor een zangoptreden moet je beslist iemand anders inhuren.