Ik heb me, zoals ik een jaar geleden schreef, gestort op het verhaal van mijn vader. Het oorlogsverhaal om precies te zijn. Het verhaal over zijn tewerkstelling in Duitsland. Een verhaal waarin je meegenomen wordt in de ontwikkeling van een jonge man die door de gruwelijkheden van de oorlog, de dingen die hij meemaakt, opgroeit tot een man met een verhaal dat niet vergeten mag worden. Een verhaal dat laat zien dat een oorlog alleen maar verliezers kent en dat een oorlog trauma’s oplevert die je je hele leven meedraagt.
Ik ga dit verhaal vertellen aan de groepen 7 en 8 van de basisschool. De hele erge gruwelijkheden verwerk ik niet in het verhaal, maar ik spaar de kool en de geit niet, want als we de jongeren van nu meegeven dat oorlog nooit iets goeds brengt, hoop ik een zaadje te planten. Een zaadje waar iets moois uitgroeit, want de toekomst ligt in handen van de volgende generaties.
Niet alleen rond 4 en 5 mei is dit verhaal interessant, ook op andere momenten in het jaar past het bij thema’s die in de klas behandeld worden.
Wil je iemand attenderen op dit verhaal voor basisscholen, dat zou ik op prijs stellen.
‘Dat is een bijzonder meisje. Ik praat wel even met haar’, zei de juf. Bijzonder was ze misschien wel, maar ik zag weinig verschil met de andere leerlingen. Ze waren allemaal wel bijzonder. Bijzonder aardig, bijzonder slim, bijzonder grappig, bijzonder vriendelijk…
Het loerde al een tijdje naar me, dat zwarte gat. Het gat waar ik zonder mijn vaste werk van drie dagen per week in zou vallen. Dat zwarte gat riep ‘kom hier!’. Dat gat heb ik om de tuin geleid met een klus waar ik zeven weken aan vast zat en wat andere opdrachten die in de agenda stonden. Ik was niet voor één gat te vangen.