‘Dat is een bijzonder meisje. Ik praat wel even met haar’, zei de juf. Bijzonder was ze misschien wel, maar ik zag weinig verschil met de andere leerlingen. Ze waren allemaal wel bijzonder. Bijzonder aardig, bijzonder slim, bijzonder grappig, bijzonder vriendelijk…
Dit bijzondere meisje zat in het midden van een groepje van drie. Toen ik langsliep bij het tekenen, lag ze met haar hoofd op de tafel en haar ogen dicht. ‘Zij slaapt’ zeiden de andere meisjes. Niet lang daarna richtte ze haar hoofd op en ging mee kleuren.
Bij de vraag of het groepje hun tekening wilde presenteren, zeiden de andere twee meisjes ‘nee’. Het bijzondere meisje kwam wel naar voren, hield de tekening ophoog en vertelde wat ze getekend hadden.
Ik mocht even op de klas passen toen de juf iets ging halen. Het bijzondere meisje kwam met haar schrift vol sommen bij me en zei dat ze het niet begreep. Daar is de juf voor, dat kan ik nu ook niet uitleggen.
Toen ik de school uitliep omdat ik klaar was, kwam het bijzondere meisje mij een knuffel geven. Wat een bijzonder lief meisje.
Het loerde al een tijdje naar me, dat zwarte gat. Het gat waar ik zonder mijn vaste werk van drie dagen per week in zou vallen. Dat zwarte gat riep ‘kom hier!’. Dat gat heb ik om de tuin geleid met een klus waar ik zeven weken aan vast zat en wat andere opdrachten die in de agenda stonden. Ik was niet voor één gat te vangen.
Na afloop verwerken de kinderen het verhaal in een tekening. De tekeningen laten zien hoe goed ze geluisterd hebben. Er komen prachtige beelden tevoorschijn. Een kip die vierkante gouden eieren legt. De goudstaven kunnen makkelijk opgeslagen worden zo. Een gruwelijke reus, de weg boven de wolken naar het huis van de reus. Jack die aan de reuze tafel zit te eten. Ik vind het prachtig om te zien.